Extranummer 1: Jos Moons, De Herkenrodeabdij en haar domein op het einde van het Ancien Régime. Hasselt, 2001, 165 blz., geïllustreerd. Prijs: 7,44 € (inclusief BTW, exclusief verzending). Nog slechts enkele exemplaren.

Extranummer 3: Rombout Nijssen & Raf Van Laere, Klinkende munt. Muntvaluaties en muntordonnanties in Sint-Truiden 1437-1552. Hasselt, 2003, 320 blz., met talrijke afbeeldingen. Prijs: 19,83 € (inclusief BTW, exclusief verzending). In een inleidend hoofdstuk worden de bronnen voor de geschiedenis van de (Limburgse) muntcirculatie beschreven en het belang daarin van een Sint-Truidense bundel met Luikse wisselkoersen toegelicht. Daarna volgen de tekstuitgave van de documenten uit de Sint-Truidense bundel en een analytische index op die documenten, geïllustreerd met talrijke afbeeldingen uit Joost Lambrecht, Le Billon d'aur et d'argent (Gent, 1552).

 

Extranummer 4: J. Maenen, R. Driessen & B. Indekeu (ed.), Tesi samanunga vvas edele unde scona. Liber amicorum Theo Coun. Hasselt, 2005, 362 blz., met talrijke afbeeldingen. Prijs: 20,00 € (inclusief BTW, exclusief verzending).

Inhoud:

MAENEN Jean, DRIESSEN Raymond en INDEKEU Bruno: "Wat een edele en schone verzameling" bijdragen voor Theo Coun
MAENEN Jean: Bibliografie van Theo Coun
GOOSSENS Jan: Theo Coun als mediëvist
VANDERHOEVEN Alain: Een bijgebouw van de Romeinse villa van Neerharen­Rekem herbekeken
NOUWEN Robert: Keizer Commodus en het municipium Tungrorum
LODEWIJCKX Marc: Archeologische luchtfotografie in Limburg. Kansen voor de toekomst
VERDONK Henk: Graaf Arnold van Loon (eind 11de begin 12de eeuw): Was er één of waren er twee?
VAN DER EYCKEN Johan: De Limburgse Latijnse scholen tijdens het ancien régime
DRIESSEN Raymond: Van Walsden, boerenaristocratie in het Maasland
NIISSEN Rombout: De pandheren van Stevoort in de 17de eeuw (1619-1671)
MERTENS Jozef: Kempense buurtschappen op de vlucht in hun heide. Ontstaan en betekenis van schansen tijdens de oorlogen van de Nieuwe Tijd
VAN DE SIJPE Luk: Het recesboek van de stadsmagistraat van Hamont (1735-1788)
VAN DER EYCKEN Michel: Sint-Pieters-Voeren, een heerlijkheid van de Duitse Orde. Impressies van een dorp op het einde van de 18de eeuw
WELKENHUYSEN Andries: 'Betaelt, gegeven, gelanght aen': De werkers aan het eerste gemeentehuis te Zonhoven volgens de burgemeestersrekeningen van mei 1788 tot april 1790
INDEKEU Bruno: Ruiters met blauw bloed en een blaffende hondenmeute. Honderd jaar parforcejacht in Limburg (1880-1980)
LUYTEN Jo: Het studentaat van de redemptoristen in Tongeren. Een verhaal van spanningen tussen regulieren en seculieren (1848-1850)
ENGELEN Leon: De korverij te Stokkem (1850-1900)
PENDERS Robrecht en VAN LAERE Raf: Antoine Louis Bellefroid (1801-1867), voedstervader van de Hasseltse bibliotheken of de bibliofiele erfenis van een 19de-eeuwse mecenas
ROMBOUTS Jo: Stad zoekt geschiedenis. Polydoor Daniëls en het eerste stedelijk museum in Hasselt
VANDEWEYER Luc: Tussen Landen en de Maas: Taalpolitiek in de gemeenten van het Zuid-Limburgse grensgebied net voor de eerste wereldoorlog
CONINCKX Daniël: Nog een rondje, burgemeester?: De benoeming en de gemeentelijke politieke carrière van de Limburgse burgemeesters na de gemeenteraadsverkiezingen van 24 november 1946

 

Oorkonden

Extranummer 5: Theo Coun, Oorkonden van de graven van Loon. Deel 2. Oorkonden van Arnold IV en Jan (1227-1278). Hasselt, 2019. Prijs (inclusief 6% BTW) 15,00 € + postkosten.

 

 

Extranummer 5: Theo Coun, Oorkonden van de graven van Loon. Deel 3. Oorkonden van Arnold V (1279-1323). Hasselt, 2024. Prijs (inclusief 6% BTW) 15,00 € + postkosten.

 

 

Extranummer 5: Theo Coun, Oorkonden van de graven van Loon. Deel 4. Oorkonden van Lodewijk IV, Diederik van Heinsberg, Godfried van Dalenbroek en Arnold van Rummen (1324-1365). Hasselt, 2023. Prijs (inclusief 6% BTW) 15,00 € + postkosten.

 

Extranummer 6: Theo Coun, De datering van de oudste Nederlandse evangeliënvertaling. Oudnederlands of Vroegmiddelnederlands? Hasselt, 2019. Prijs (inclusief 6% BTW) 9,00 € + postkosten.

Samenvatting

De oudste Nederlandse vertaling van de vier evangeliën is volledig bewaard gebleven in drie Middelnederlandse handschriften. Zij werden tussen 1325 en 1400 geschreven en zijn sinds de 19de eeuw in het bezit van bibliotheken in Brussel, Sint-Petersburg en Wenen. Waarschijnlijk is het Brusselse handschrift een bewerking van dat in Sint-Petersburg. De Weense codex is vermoedelijk een afschrift van een verloren handschrift. De geschiedenis van de drie handschriften is nauw verbonden met het kartuizerklooster in Herne ten zuiden van Brussel. Een kartuizer van dat klooster, de zogenaamde Tweede Partie-kopiist, heeft in het Brusselse en Sint-Petersburgse handschrift correcties aangebracht en hij is eveneens de kopiist van het Weense handschrift. Een andere monnik uit Herne, de zogenaamde Necrologium-kopiist, heeft op zijn beurt het afschrift van zijn medebroeder in het Weense handschrift gecorrigeerd.

C.C. de Bruin (1905-1988) meende in 1935 dat in het Nederlandse taalgebied eerst een Latijnse evangeliënharmonie vertaald werd. Aan die vertaling werden de perikopen van de misliturgie ontleend. Daarna zou rond 1390 een volledige vertaling van de vier evangeliën tot stand gekomen zijn. In 1993 heeft Theo Coun in een artikel de chronologie van De Bruin omgekeerd. Eerst werden de vier evangeliën vertaald en uit deze vertaling werden de liturgische perikopen overgenomen. Met behulp van de tekst van de vier evangelïen werd een Latijnse harmonie vertaald. Op basis van deze nieuwe chronologie werd geconcludeerd dat de vertaling van de vier evangeliën uit de periode 1250-1275 dateert.

Volgens de chronologische indeling van de middeleeuwse Nederlandse taalgeschiedenis onderscheidt men drie periodes: de Oudnederlandse (500-1150) met de psalmenvertaling en het lofvers uit Munsterbilzen, de Vroegmiddelnederlandse (1200-1300) met het Glossarium Bernense, de Regel van de Gentse leprozerij en het Luikse Leven van Jezus en de Middelnederlandse (1300-1450) met het Brusselse, Sint-Petersburgse en Weense handschrift. De tussenperiode 1150-1200 vormt de overgang van Oudnederlands naar Vroegmiddelnederlands. De vertaling van de vier evangeliën vertoont een aantal kenmerken die niet met een datering tussen 1250 en 1275 te verzoenen zijn. Daarom worden in dit boek acht kenmerken onderzocht, die kunnen bewijzen dat de vier evangeliën al in het begin van de Vroegmiddelnederlandse periode en mogelijk zelfs in de Oudnederlandse periode vertaald werden. Vier van die kenmerken zijn de vertaling van het participium praesens, van de losse ablatief en van de deponente werkwoorden en de zogenaamde glossarium-vertalingen. Zij worden ook aangetroffen in de Oudhoogduitse evangeliënharmonie (825-850), in de Monseer Fragmente van het evangelie van Mattheus (800-825) en in de fragmenten van de Oudalemannische vertaling van de psalmen (9de eeuw). Deze vier kenmerken die de vertaling met Oudduitse teksten gemeenschappelijk heeft, komen na 1200 in ons taalgebied niet meer voor en bijgevolg moet de vertaling ouder zijn. Maar er is geen enkel criterium waarmee men kan bepalen in welke periode tussen 800 en 1200 de vertaling ontstond.